Holle vormen zoals penne zijn geschikt voor dikke sauzen, terwijl platte of dunne pasta meestal met dunne, gladde sauzen geserveerd worden. Voor in de soep bestaan zelfs speciale kleine pastavormen die blijven drijven.

Als de naam eindigt op -oni duidt dat op een groot formaat: conchiglioni zijn bijvoorbeeld grote conchiglie. En tortelloni zijn een grotere variant van tortellini. Namen die eindigen op -ini en -ette duiden daarentegen op een kleiner formaat.

Agnolotti: heb je thuis een pastamachine, dan moet je deze zeker eens zelf maken. Veel makkelijker en sneller dan ravioli, want door twee lange vellen pastadeeg op elkaar te leggen, maak je er in één keer een heleboel.

Anelletti: als er in Sicilië iets te vieren valt, is de kans groot dat er ‘anelletti timbale’ op tafel verschijnt. Deze ringvormige pasta wordt samen met tomatensaus en kaas in een ovenvaste timbaal gebakken in de oven.

Bigoli: bigoli is iets dikker dan spaghetti en heeft een ruwere buitenkant, waardoor de slierten veel beter saus vasthouden. Lekker met salsa van sardines of ragout met eend. Probeer de verse variant te vinden, die is nog zoveel lekkerder.

Caccavella: de grootste pasta ter wereld! Eén schelp weegt 50 gram en heeft een diameter van 9 cm. Serveer er eentje als voorgerecht, gevuld met tomatensaus, mozzarella, gehakt en ricotta.

Cannelloni: holle buisjes van deeg om op te vullen.

Casarecce: deze opgerolde pasta met gekromde uiteinden heeft de ideale vorm om saus tot de laatste druppel op te vangen. Bovendien is dit een van de meest veelzijdige soorten.

Conchiglie of schelpjes: kleine, holle pasta.

Engelenhaar (capelli d’angelo): de sliertjes zijn zo dun dat je ze gewoon kunt laten meekoken in bouillon of soep. Fijne extra: met het zetmeel dat ze loslaten zorgen ze voor extra binding.

Farfalle: pasta in de vorm van vlindertjes.

Fileja: deze subtiel gedraaide pasta met gleufje in het midden is zo’n 20 centimeter lang en zit daarmee tussen de korte en lange pastasoorten in. Perfect met een zwaardere, pikante vleessaus.

Fusilli: korte spiraalvormige pasta

Gigli: – Italiaans voor lelie – is één van de mooiste pastasoorten. Elk stukje is zorgvuldig gevormd als een kroontje met ruwe kanten. Ideaal voor hele pure gerechten. Maak ‘m af met wat kruidenolie, verse groenten en parmezaan… en klaar!

Gnocchi: Het is een pastasoort die wordt gemaakt van aardappel en meel. De aardappels worden gekookt en gepureerd alvorens ze worden gekneed met meel en zout. Vervolgens worden ze gekneed tot kleine, ovale balletjes.

Lasagne: lasagne is er in twee soorten: groene en witte.

Linguine: lange, platte macaroni die, afhankelijk van de breedte, linguine, bavette of trenette heet.

Macaroni: lange pasta, die hol is.

Orecchiette: holle, komvormige pasta.

Pappardelle: een bredere variant van tagliatelle

Penne: korte buisvormige pasta waarvan de uiteinden schuin zijn afgesneden

Ravioli: vierkante, met vlees of spinazie gevulde deegjasjes.

Rigatoni: korte buisvormige pasta waarvan de uiteinden recht zijn afgesneden

Spaghetti: misschien wel de bekendste pastasoort ter wereld. Lange, dunne pasta, die niet hol is.

Tagliatelle of fettuccine: naast spaghetti een van de meest gebruikte pastasoorten. Smalle lintvormige repen heten tagliatelline, tagliatelle of fettuccine. Brede repen heten fettuce.

Tortellini: deegringen die met allerlei groente, kaas of vlees gevuld kunnen worden en in verschillende grootte gekocht kunnen worden

Trofie: gedraaide pasta van griesmeel.

Overige soorten